| ----------------- A ----------------- |
| ABC |
| Al
in een groen, groen, knollen-knollen-land |
| Alle
eendjes zwemmen in het water |
| Altijd
is Kortjakje ziek |
| Antoinette,
wie heeft de bal |
| ----------------- B ----------------- |
| Bim
bam beieren |
| Boer,
wat zeg je van mijn kippen? |
| Broeder
Jacob |
| ----------------- D ----------------- |
| Daar
kwam een boer uit Zwitserland |
| Daar
liep een oude vrouw op straat |
| Daar
reed een boer naar Leuven |
| Daar
vaart een man op zee |
| Daar
was laatst een advocaat |
| Daar
wordt aan de deur geklopt |
| Daar
zat een aapje op een stokje |
| Daar
zaten zeven kikkertjes |
| Dag
Sinterklaasje, da-ag, da-ag |
| De
kikkertjes, de kikkertjes |
| De
zak van Sinterklaas |
| Driekoningen |
| ----------------- E ----------------- |
| Een
Nederlandse Amerikaan |
| Eén
twee drie vier, hoedje van |
| Eén
twee drie |
| En
mijn één been staat |
| En
we rijden naar de stad |
| Epompee,
poedenee, poedenaska |
| Er
is een Kindeke geboren op aard |
| Er
is één jarig, hoera, hoera |
| Er
kwamen drie koningen met ene ster |
| ----------------- G ----------------- |
| Goedemorgen
speelman |
| Groen,
groen grasje |
| Grote
klokken zeggen |
| ----------------- H ----------------- |
| Handjes
draaien, koekebakkevlaaien |
| Hansje
Pansje kevertje |
| Heb
je wel gehoord van de zeven |
| Het
regent, het zegent |
| Hoofd
en schouders, knie en teen |
| Hop,
hop, hop, paardje in galop |
| Hop
Marjanneke |
| ----------------- I ----------------- |
| Ikkeltje
Kramikkeltje kwam aangelopen |
| Ik
zou zo graag een koeike kopen |
| In
een klein stationnetje |
| In
het bos daar staat een huisje |
| In
Holland staat een huis |
| In
ied're kleine appel |
| ----------------- J ----------------- |
| Jan
Huigen in de ton |
| Jan
mijne man wou ruiter worden |
| Juffrouw,
wil je de polka leren |
| Juju,
paardje |
| ----------------- K ----------------- |
| 'k
Heb de zon zien zakken in de zee |
|
'k Heb een roosje in mijn hand |
| Klap
eens in de handjes |
| Kleine
Anna zat op ene steen |
| Klein,
klein, kleutertje |
| Klein
soldaatje, groot soldaatje |
|
'k Zag twee beren broodjes smeren |
| ----------------- L ----------------- |
| Lang
zal ze leven |
| ----------------- M ----------------- |
| Mag
ik een trapje hoger gaan |
| Mieke
hou u vast |
| Moriaantje
zo zwart als roet |
| ----------------- N ----------------- |
| Nieuwjaarke
zoete |
| ----------------- O ----------------- |
| O
dennenboom, o dennenboom |
| O,
kom toch eens kijken |
| O,
wat zijn wij heden blij |
| Onder
moeders paraplu |
| Op
een grote paddestoel |
| Ozewiezewoze |
| ----------------- P ----------------- |
| Papegaai
is ziek en hij moet sterven |
| Parapluutje,
parasolletje |
| Peperbolleken
kwam me tegen |
| Poesje
mauw, kom eens gauw |
| ----------------- R ----------------- |
| Rijen,
rijen, rijen |
| ----------------- S ----------------- |
| Schipper
mag ik overvaren |
| Sinterklaasje,
bonne bonne bonne |
| Sinterklaasje
kom maar binnen met je knecht |
| Sinterklaas
kapoentje |
| Slaap
kindje, slaap |
| ----------------- T ----------------- |
| Toen
onze Mop een Mopje was |
| Torentje,
torentje, bussekruit |
| Tussen
Keulen en Parijs |
| Twee
emmertjes water halen |
| Twee
handjes op de tafel |
| Twee
violen en een bas |
| ----------------- V ----------------- |
| Vader
Abraham had zeven zonen |
| Varen,
varen, over de baren |
| ----------------- W ----------------- |
| We
stegen met een zucht |
| Wie
gaat er mee |
| Wij
maken een kringetje van jongens en van meisjes |
| Witte
zwanen, zwarte zwanen |
| Woutertje
Woutertje |
| ----------------- Z ----------------- |
| Zachtjes
gaan de paardenvoetjes |
| Zagen
zagen wiedewiedewagen |
| Zakdoek
leggen niemand zeggen |
| Zeg,
ken jij de mosselman |
| Zeg,
Roodkapje, waar ga je henen |
| Zie
de boerin met haar rokjes zwaaien |
| Zie,
de maan schijnt door de bomen |
| Zie
ginds komt de stoomboot |
| Zo
gaat de molen |
| Zwarte
Piet, wiede wiede wiet |